In het Tijdschrift van april 2020 is een artikel opgenomen, ‘Brief van Derk Riphagen aan Jan Kamphuis’. Jan Kamphuis was in 1943/1944 opgenomen in sanatorium Oranje Nassau’s Oord (ONO) in Renkum. Hij ontvangt daar veel post, van collega’s, vrienden en familie. Maar vooral met zijn vrouw Santje is er een veelvuldige briefwisseling.
Zoon Herman Kamphuis heeft de correspondentie tussen zijn ouders geïnventariseerd en samengevat in twee boekwerken: ‘Fragmenten uit de brieven van Jan Kamphuis en Santje Kamphuis-van der Scheer, 1943 en 1944’. Zijn ouders hebben elkaar in de periode dat zijn vader Jan opgenomen was in het sanatorium, 266 brieven geschreven. Herman heeft uit 155 brieven de ‘Fragmenten’ samengesteld.
‘Fragmenten uit de brieven van Jan Kamphuis en Santje Kamphuis-van der Scheer’, geven een inzicht in het persoonlijke leven van Jan en Santje, hoe ze elkaar missen en het bij tijd en wijle moeilijk hebben. Het is echter niet de bedoeling van de redactie de diepere zielenroerselen van Jan en Santje te openbaren.
De brieven geven ook een beeld van het dagelijkse leven van die tijd, wat beide echtelieden, gescheiden van elkaar, in hun eigen omgeving, meemaken. Santje in Veessen en Olst, waar zij als ‘alleenstaand moeder’ de zorg heeft voor dochter Riek, haar ouders en schoonvader, daarbij een op de achtergrond dichter bijkomende oorlog.
Jan in Renkum in het sanatorium, waar hij in zijn brieven aan Santje, een beeld geeft van zijn gezondheidssituatie en het leven in het sanatorium.
De redactie heeft uit de ‘Fragmenten’ passages gehaald, die zij interessant vond voor publicatie.
ONO, 20 juni 1943, brief van Jan aan Santje.
(Jan is 19 juni 1943 aangekomen in Renkum en schrijft de dag daarna direct een brief aan Santje)
Ik lig op een grote zaal, met mij erbij zeven personen. Naast mij ligt een Amsterdammer, dan één uit Rotterdam, één uit Vlissingen, nog één uit Rotterdam, één uit Enschede en één uit Enkhuizen. Allen nog tamelijk jonge mensen. Het eten is hier niet zo goed, d.w.z. ze mopperen er allen over dat het niet genoeg is en dat geloof ik ook wel. Melk maar drie kleine bekers daags, ‘s morgens vier dunne sneetjes wittebrood en soms één plakje koek of kaas erbij. En ’s avonds vijf dunne sneetjes en later een bord pap. ’s Morgens om acht uur, ’s middags twaalf uur, ’s avonds vijf uur en zeven uur pap. Ik heb de hele nacht maar een of twee uur geslapen. Allemaal ongewone geluiden, van beneden en van de naastgelegen zalen. Honderden stemmen hoorde je lachen, hoesten, praten, door elkaar schreeuwen. Mannen, vrouwen en kinderen, samen ongeveer driehonderd patiënten. Mijn buurman is kleermaker, dan een metselaar, een commies, een reiziger, een textielarbeider en een boekhouder. Ze laten hier de hele dag winden waar je van omwaait.
Renkum, 26 juni 1943, brief van Jan aan Santje
Hartelijk gefeliciteerd met je 25 jaar, ik hoop dat ik het volgend jaar je verjaardag weer mee zal maken en dan nog vele jaren. We kregen deze week een ei, toen ik de kop eraf geslagen had stonk hij enorm, ik heb nog een hap genomen en weer gauw uitgespuugd. Ik heb de zuster gebeld en een ander ei gekregen, die stonk ook maar heb ik toch opgegeten. Mijn kameraden aten ze wel op, die waren er zeker al aan gewend.
Renkum, 30 juli 1943, brief van Jan aan Santje
Vandaag voor een jaar (huwelijksdatum) was het mooier voor ons, toen was het ook zulk mooi weer. Het kan raar gaan in de wereld, toen hadden wij aan zoiets nooit gedacht. Maar ik hoop volgend jaar onze trouwdag te kunnen vieren. Op het ogenblik is het druk in de lucht van Tommy’s, het is half elf, ze staan overal voor de ramen te kijken. Ze zijn weer aan het strepen trekken, het is een lawaai van jewelste in de lucht, ze zijn ontzettend hoog, ze schieten ook al. Nu komen de Duitse jagers laag over.
Renkum, 13 augustus 1943
Ik heb gisteren een doos ontvangen van de OLBA, met een mooi stuk rookvlees en dikke snijworst. Een poos later kwamen ze alweer met een pakje en ook weer voor mij (vier in twee dagen), er zat een roggebrood in van je va en moe, dat kwam ons best te pas, zeg.
Renkum, 21 september 1943
Gisteravond het telegram ontvangen dat mijn schatje moeder is geworden van een jonge dochter. Het is iets vroeger dan we gedacht hadden hé? Ze feliciteerden mij allen direct en begonnen te zingen, ze leefden echt mee. Ik zal vanmiddag de pruimen uit blik maar verdelen bij de pap, dat is dan zoveel als een borrel.
23 september 1943
Renkum, 24 september
Het is mooi weer op het ogenblik, de zon komt mooi op, het is niet zo koud als gisteren. Gisteravond hebben we een stukje gerookte snoekbaars gehad van Henk Smit (kamergenoot). Zijn vader uit Enkhuizen was er ’s middags. Vanavond krijgen we nog een gerookte paling, dus we smullen hier wel.
Renkum, 30 september 1943
Ik heb gisteren een doos sterappels, Groninger Kroon en peren ontvangen van het personeel van OLBA. Eerst dacht ik dat er worst of zoiets in zat, maar appels zijn ook welkom.
Olst, 30 september 1943
Vanmiddag om een uur brachten ze een prachtige bloemenmand van het kantoorpersoneel van OLBA, ze hadden jou ook een pak gestuurd zei Boxman. (Collega) Met kleine Riek gaat het goed, ze maakt haar melk fijn op. Gisteravond waren er erg veel vliegtuigen, ze schoten en lieten bommen vallen, er is er nog een naar beneden gekomen, maar dat was een eind weg.
Olst, 9 oktober 1943
Het was een mooie najaar dag, ik heb de ramen wijd open gehad voor onze Riek en kon er goed frisse lucht in komen. Als het morgen nog zo mooi is ga ik even met haar in de wagen, dan kan ze vast wennen. Er waren vandaag vreselijk veel vliegtuigen in de lucht. We waren net bij Severs toen ze zo aan het schieten waren. Duitse jagers vlogen erachteraan. Het was een hele drukte in de lucht, maar op het ogenblik is het stil. Arend Peters heeft lichte longontsteking. Het water in de IJsel is zo laag, het zou in 200 jaar niet zo laag geweest zijn.
Olst, 14 oktober 1943
Moeder, bracht van die grote ponds peren mee, we hebben ze meteen geschild en ik heb ze ook al geweckt, vijf flessen vol, ik hoop maar dat ze dicht zijn.
Olst, 18 oktober 1943
Olst, 19 oktober 1943
Er zijn vanmiddag een heleboel appels in beslag genomen. Een overvalwagen had aan het Olster veer gestaan en de Duitsers hebben alles ingepikt behalve van de mensen die een kilo of vijf hadden, die mochten doorgaan. Vader (opa Kamphuis) zei al dat er vanavond nog een heleboel mensen in Welsum aan het veer stonden die ’s middags niet over durfden. Ze kwamen zelfs uit Leeuwarden en Meppel.
Olst, 22 oktober 1943
Wielink (verzekeringsagent in Olst) kwam vanmorgen met de kwitantie van de HAV Bank en wou onze Riek ook verzekeren. Maar ik heb gezegd dat ik het anders vast zou doen maar dat we op het ogenblik eerst moesten afwachten hoe het met het inkomen zou gaan. Ze hadden vanmiddag alweer controle aan de IJssel. Ze hebben vader in de zakken gevoeld, hij had een fles melk bij zich in de binnenzak maar daar hebben ze geen erg in gehad. Ze houden op het ogenblik scherpe controle, die nieuwe burgemeester (de NSB’er Jhr. P.J.M. Coenen) zit daarachter, daar boffen we hier niet mee.
Renkum, 30 oktober 1943
Woensdag is de chirurg van ONO doodgeschoten door de NSB’ers. Hij was directeur van het ziekenhuis te Wageningen, het was een represaille omdat er een NSB’er in het ziekenhuis was doodgeschoten in bed. Nu hebben ze dr. Boes gepakt. Hij had zaterdag ervoor Stremmelaar (kamergenoot) nog geopereerd met frenicus. Ik hoorde net van het bezoek dat de Russen een miljoen man hebben afgesneden op de Krim.
Olst, 2 november 1943
Derk Riphagen (collega) kwam vanmiddag nog even geld brengen van kantoor (OLBA). Hij wou naar je toe maar hij had de snipperdagen op en zou nu op een zondag komen. Hij kwam net van A. Peters (collega) die had er nu pleuritis bijgekregen en moest voorlopig thuis rusten. Zijn sputum was ook opgestuurd en was niet goed geweest. Nu waren de ramen van het kantoor open zei Derk, nu er eerst wat ziek waren geworden. Wim Nijenhuis had geelzucht. Het koppeltje werd klein op kantoor er was geen gezelligheid meer aan.
Renkum, 21 november 1943
Ik heb gisteren een brief gehad van Boxman. Nu moeten ze van kantoor (OLBA) allemaal naar Zwolle om onderzocht te worden. Ze maken zich zeker benauwd dat ik ze allemaal besmet heb nu Arend Peters het ook al heeft. De boel zit ook altijd potdicht. Het is te hopen dat ze nu eens veranderen. De ramen mochten nu ’s middags een uur open staan, dat had Lammert van Vreden (collega) voor elkaar gekregen. Fijn dat je zoveel van Bakhuis krijgt dan hoef je geen honger te lijden.
Renkum, 24 november 1943
Ik lig weer op de rug te schrijven want de pneu is gelukkig gelukt. Ik heb nu 400 cl lucht in de borst aan de rechterkant. Ik ben blij dat het gelukt is want pneu is in ieder geval beter dan frenicus. Het deed niet erg zeer maar alleen al het idee dat ze met een dikke naald in je borst steken is niet aardig. Ik was wel zenuwachtig en moest er vannacht en vanmorgen geregeld aan denken. Ze hadden me allen al gezegd dat het niets te betekenen had. Van de kies die ik gisteren heb laten trekken heb ik de hele middag napijn gehad van de verdoving, zo’n nare schele hoofdpijn.
Olst, 21 december 1943
Vanmorgen lag in het bad toen ze me kwamen waarschuwen dat er bezoek voor me was. Ik was nieuwsgierig wie dat kon zijn, het bleken Jo van Dijk en G. Dokter (uit Veessen) te zijn. Ik vond het erg fijn dat ik weer eens bezoek had, ze brachten nogal wat mee, zo goed heb ik het nog niet vaak gehad. Jo bracht een boerenworst mee en een zak vol appelbeignets of drie in de pan, hoe die ook mogen heten en een pot jam. Van G. Dokter kreeg ik een koffer vol grote goudrenetten, Present van Engeland en een pond goede roomboter van de Heerder fabriek. De worst heb ik al voor een deel op, ze smaakte heerlijk en is lekker vet. Ze keken zich de ogen uit dat ik zo dik was geworden.
Olst, 21 december 1943
Het is donderdagavond, ik heb vanmiddag een pakje voor je weggestuurd voor de kerstdagen en hoop dat het goed zal overkomen. Ik schrijf maar wat erin zit, als het pak gehavend is kun je zien of ze er wat uit gehaald hebben, Een roggebrood, tarwebrood, koek, halve cake, snijworst, half pond boter en wat kerstboom versierselen.
Renkum, 23 december 1943
Ik heb de doos uitgepakt, wat een boel lekkers en wat een mooie kerstversierselen. We worden vast de mooiste kamer van het huis. We zijn de hele week al bezig met de voorbereidselen, dennenappels verven met zilverbrons, klokken van rood crêpepapier, slingers en letters knippen van Vroolijk Kerstfeest, papieren kaarsen, we zijn allemaal druk. Van kuren komt niet veel deze dagen.
Renkum, 26 december 1943
Het is zondagmorgen, Tweede Kerstdag. Je brief heb ik gisteren ontvangen en gezien dat alles gelukkig nog OK was. Ik heb vrijdag een doosje ontvangen van tante Anna uit Olst (een zuster van de vader van Jan. Anna was getrouwd met Dommerholt, die een bakkerij had op de dijk) met een half rozijnenbrood, speculaaspop, kerstkransje en een halve koek. We hebben vanmorgen allen een snee rozijnenbrood genomen. Vrijdagmiddag hadden we gekookte vis bij het eten. We hebben boven langs de muren dennentakken gemaakt met punaises en touwtjes en hebben alles mooi versierd, ook met die rode klokken van jou en die Ster van Bethlehem boven in de boom. We hadden één van de mooiste kamers van het huis zeiden ze. Het was overal een drukte van belang, alles liep te wandelen, alleen kamer 34 was niet versierd, daar liggen van die onverschillige lui; ze hadden er allemaal de pest over in en de dokters en de zusters ook. Een Brabander, een katholiek, ligt daar ook maar die vond het zo beroerd, die houden nogal veel van zoiets. Hij komt altijd ’s avonds bij ons kijken. De dokter had gezegd dat hij wel kerstfeest op een andere kamer mocht vieren, want er zijn momenteel nogal wat bedden leeg. ’s Middags kregen we soep met balletjes en aardappels met slaboontjes en een stuk vlees en een appel na en ’s avonds een plak ham bij het brood.
Veessen, 26 december 1943
Het is zondagavond en ik ben net terug van het Kerstfeest. Hoe is het met je, heb je nog prettige kerstdagen gehad met wat gezelligheid onder elkaar, je moet me alles schrijven hoor. Gisteravond ben ik ook naar de kerk geweest, toen was er zingen van het dameskoor en het kerkkoor uit Welsum, de kerk was helemaal vol. Vader (de koster) moest nog stoelen bijzetten, het was een mooie avond, ze hadden de kerk met groen en kaarsjes versierd. Ds. Buenk is gelukkig niet weg, hij schijnt wel een paar nachten ergens anders geslapen te hebben. Want ze zijn weer in Veessen geweest met een overvalwagen. Ze lopen zo maar de huizen door, de slaapkamer in of je in bed ligt of niet, het kan hun niets schelen.
Renkum, 29 december 1943
Zoals je weet heeft Chris (broer van Jan) gisteren een slechte reis gehad, hij bracht een groot stuk konijn mee van je va en moe, ik heb het grootste gedeelte al op. Nog zes eieren, een boel appels, een koek en honderd enveloppen, een goede blocnote met mijn naam erin gedrukt, een roggebrood, een blik appelmoes en een blik vis, sjonge, het was weer kaassie hoor.
Renkum, 4 januari 1944
Je hebt gelukkig weer prettige dagen gehad, ik kan wel merken dat je graag in Veessen bent en dat kan ik ook wel begrijpen, daar kennen de mensen je goed. Op Oudejaarsnacht 12 uur sloegen de jongens van de kinderkamer wel dertig papieren zakken kapot die ze eerst opgeblazen hadden, het hele sanatorium was wakker en niet erg te spreken.
Olst, 6 januari 1944
Impkje (vriendin van Jans’ vader) is verleden week door een Duitse soldaat gepakt, ze had gegild, toen was die Duitser aan de haal gegaan. Er zijn zulke slimmen (slechten) bij. Proper (de buurman) heb ik een doos sigaretten gegeven, die had ik van vader gekregen, omdat Proper altijd de bottenzak meeneemt. Met Berend (een zoon van Proper) ging het wel goed (arbeidsdienst in Duitsland) maar hij kon nog geen verlof krijgen, hij zit daar alweer zeven maanden. Hij had daar geen slim werk, maar het was niet best van eten en drinken.
Renkum, 11 januari 1944
Gistermiddag weer onderzoek gehad van dr. Van Wijk, hij was weltevreden over mij, ik ging mooi vooruit, sputum was weer gezakt en neiging om negatief te worden. Bloed was 8 streepjes opgelopen en staat nu op 20 maar dat is niet van veel belang. Als het zo doorgaat was het heel goed.
Olst, 11 januari 1944
Er is hier een luchtgevecht op het ogenblik. Er zijn al twee brandende vliegtuigen naar beneden gekomen op Deventer aan, je kon het zien bezijden het huis van Kremer. En schieten dat ze doen. Ik ben maar gauw weer in huis gegaan want met die kogels, je kunt nooit weten. Dit is hier overdag nog nooit gebeurd. Ik hoor ze nog geregeld maar als ze ‘s nachts zo aan de gang zijn vind ik het nog naarder. Een wonder dat het alarmsignaal niet ging in Olst. Op Fortmond, tenminste die kant uit, was er ook al één neergekomen, dus het gaat hard hier. Ze zijn nog niet weg, de kant van Oene op zou er ook een liggen.
(Sallands dialect: enigszins stormachtig) weer, ook zo weemoedig. Ik ben tenminste de hele morgen al een beetje treurig gestemd.
Renkum, 3 februari 1944
Er zijn de laatste tijd nogal wat nieuwe zusters bijgekomen, een uit Arnhem, een zekere Jansen is zo gek als een bos wortels. Die is R.K. en heeft H. Meijer al wel tienmaal gekust. Ze zit met iedereen te praten en te flikflooien, het komt omdat ze jaren in een missiehuis bij de zusters heeft gezeten en pas een jaar weer thuis is.
Renkum, 24 februari 1944
Vanmorgen kwamen er weer een boel Tommy’s over. Bas en Jo zijn eruit geweest en konden er zo al 40 tellen. Een poosje later viel er een bommenregen, het dreunde erg, de ledikanten hier, trilden ervan. Er zijn denk ik wel 150 bommen gegooid achter elkaar, we schrokken erg natuurlijk en kwamen allen overeind. Ik wou net de sokken aantrekken toen het minderde. Het was in Terlet, tussen Arnhem en Apeldoorn, 16 kilometer hier vandaan, het vliegveld zeiden ze.
Olst, 16 maart 1944
Het is alweer acht uur en ik heb gehakt in de pan aan het braden. We hadden nog weer een goede bottenzak (wekelijks vleespakket voor het OLBA-personeel, aangeleverd in een solide stoffen zak, vaak een kussensloop voorzien van een label met personeelsnummer) met twee pond vet, een paar worsten, gehakt, soepbotten en een ossenstaart. Op het gemeentehuis gaven ze klompenbonnen uit, ik heb er een opgehaald en heb bij Scheffer (klompenmaker in Olst) er een paar klompen op gekocht.
Renkum, 8 april 1944
Het is hier donderdagnacht weer een nek aan nek race geweest. We hadden allemaal erge kramp in de buik, het hele sanatorium, enkele zusters ook. Een is er zelfs 21 maal naar de wc geweest. Ik ben 5 keer geweest, van 12 uur tot ’s morgens 7 uur en altijd wakker en steeds een gevoel of je zo weer moet.
Veessen, 25 april 1944
Het is dinsdag vier uur. Ds. Buenk zit bij moeder te praten. Fijn dat moeder weer thuis is, we hebben haar gisteren opgehaald, ze was wel wat moe van de reis maar verder is het aardig goed.
Renkum, 7 mei 1944
Het is nogal koud vanmorgen, het is een trieste zondag. Gistermorgen heeft dr. Van Wijk mij weer wat verteld over de foto. En dat was allemaal niet zo mooi, schat. Ik heb nog niet veel geluk met mijn ziekte tot dusver, alleen tegenslag. Ik heb al een week of twee een hogere temperatuur gehad dan gewoonlijk, twee keer al 38 en andere avonden 37,8, gisteravond 37,7. Van de winter had ik meestal 37,3 of 37,4 ’s avonds. Dat was dus niet in orde en had ik altijd pijn in het hoofd. De dokter kwam ’s avonds ook twee keer toen 38 had. Op het laatst, toen de temperatuur niet wilde zakken, heeft dr. Van Wijk me beklopt en de andere dag doorgelicht en toen zei hij dat ik vocht had gekregen en er allemaal strengetjes boven aan het longvlies kwamen. Hij heeft toen direct ook een foto gemaakt, die hebben ze vrijdag bekeken en er is over mij gepraat door de dokters. Gistermorgen heeft de dokter mij er over verteld. Ten eerste krijg ik geen pneu (lucht, ingebracht door middel van een injectie) meer, het borstvlies is vergroeid en nu helpt het niet meer. Nu moet ik wachten tot het vocht weg is en de lucht weer uit de borstholte. Dat kan een tijd duren en dan willen ze me waarschijnlijk frenicus geven, je weet wel dan krijg je een sneetje in je hals en kom je drie maanden achterover te liggen. (frenicus= middenrifzenuw die de adequate werking van borst- en longvlies bewerkstelligt) Dus lig ik hier voorlopig maar voor niks en moet ik geduldig afwachten.
Veessen, 23 mei 1944
Ik ben vandaag bij D. Logt (fietsenmaker in Olst) geweest, die maakte nog loopvlak op de banden. Vader had nog een binnenband van een auto, daar krijg ik een loopvlak van op de voorband en vader op de achterband. Jouw band zit nu over mijn achterband. Gisternacht ben ik erg geschrokken, er viel een vliegtuig in de nabijheid van Zwolle, hij had de bommen nog bij zich. Het was een geweldige klap.
Olst, 1 juni 1944
Gisteren hebben ze in Heerde een locomotief stuk geschoten, de machinist is licht gewond en bij Wijhe is ook een trein beschoten. Ik was gisteren net thuis toen ze de trein Arnhem-Leeuwarden van half acht in Olst hebben beschoten in Deventer, we konden het luchtalarm van de stad hier horen en het ratelen van de kogels naar beneden, ze schijnen alles lam te willen leggen.
Renkum, 6 juni 1944
De invasie is nu toch gekomen, ik heb tenminste in de Deutsche Zeitung gelezen dat ze in Noord-Frankrijk bezig zijn. Olst wordt wel vertegenwoordigd hier in het ONO, vier stuks maar even: Derk en Aaltje Post, Arend Peters en ikzelf.
Olst, 13 juni 1944
Arend Peters zul je al wel gesproken hebben, die zal het eerst ook niet meevallen vooral wat het eten betreft, want hij is het natuurlijk nogal goed gewend. Waren er bij jullie ook zoveel vliegtuigen vannacht? Het was verschrikkelijk zo laag ze over vlogen, zo erg is het nog nooit geweest. Ik ben eruit gegaan, je vader en Impkje zijn bij me gekomen. In Wesepe is er een vliegtuig bij boer Schoterman door het dak gegaan, met vijf doden tot gevolg. Overal waren branden, lichtkogels, geschut en luchtalarm. Het waren angstige momenten.
Renkum, 25 juni 1944
Hoorde vanmorgen dat Cherbourg gevallen is dus zal de invasie binnenkort wel uitgebreid worden en misschien met nieuwe landingen, ze zijn erg optimistisch en denken dat de oorlog nu niet meer zolang kan duren, vooral nu ook Stalin zijn zomeroffensief is begonnen.
Veessen, 25 juni 1944
Vrijdagavond hebben we hier weer heel wat beleefd. Er waren tegen een uur of zeven allemaal SS-mannen, een stuk of tien, wandelend door Veessen, geweer op de rug. Ze gingen hier en daar de huizen in of hielden mensen op de dijk aan en vroegen ze naar Ausweis en persoonsbewijs. Ze gingen de bongerds door naar de Hoogeweg. Jan Karrenbeld en een onderduiker liepen daar met koe die ze gestierd hadden. De SS’ers vroegen hen naar het persoonsbewijs, die hadden ze niet bij zich. Jan mocht die gaan ophalen van huis, die andere vent moest met de handen in de hoogte staan maar maakte zich zo bang; hij had al zoveel meegemaakt en hoefde eigenlijk niet te gaan lopen want hij had nog een geldige Ausweis tot 1 juli, maar lopen deed hij toch en hij vloog de rogge in. Toen schoten ze natuurlijk en dat trof Bernard Bronsink, die was daar op het land aan het werk en keek over de rogge heen wat daar toch te doen was. Hij kreeg de kogel dwars door het hoofd heen, dadelijk dood, wat zielig toch dat zo’n man nu op zo’n manier aan zijn eind moest komen. Dat was een hele opschudding in Veessen, de mensen waren woedend op die kerels dat ze zo gauw geschoten hadden. Toen kregen die SS-mannen het scheef onder elkaar wie dat eigenlijk had gedaan. De jonge die bij Karrenbeld ondergedoken was hebben ze meegenomen.
Juli 1944
Foto 1 | Santje en Riekje (links) met vriendin en kind in Veessen, Op de achtergrond de ouders van Santje en de man van de vriendin. |
Foto 2 | Santje en Riekje. |
Foto 3 | Jan met enkele mede patiënten. |
Veessen, 27 augustus 1944
Gisteren is hier achter Heerde nog een vliegtuig neergekomen, in de lucht vloog hij brandend uit elkaar, er kwamen tien parachutisten uit. Een is er doodgevallen en drie anderen hadden ze zo te pakken maar de andere zes hadden ze nog niet. We konden het vliegtuig hier zien vallen, het afweergeschut in Wezep vuurde er hevig op los.
Renkum, 3 september 1944
Ik heb de worst en rookvlees van OLBA alweer op. Die 25 gulden was al voor de verjaardag van Riek, dus krijgt ze straks niets meer hoor. De boter heb ik alweer gauw op dus moet je maar snel komen en wat meebrengen. Heb je al tandpasta gehaald en mijn tandenborstel wordt zo kaal. Ze zeggen dat de Amerikanen al aan de Duitse grens zijn maar dat zal nog wel niet, ze kletsen zoveel.
Olst, 5 september 1944
Nu schrijf ik je wel maar ik ben bang dat de brief vooreerst niet in je bezit zal komen want ik heb vandaag geen personentreinen langs zien komen. Wat is het onrustig en wat gaat het nu hard met de oorlog. Hier over de dijk gaan niets dan auto’s vol Duitsers en vluchtelingen. Hier in de omtrek hebben de Engelsen auto’s en militaire doelen beschoten. Vanmiddag stopte hier een bus net bij ons voor het huis, er waren vliegtuigen in de lucht, de Duitsers en burgers vluchtten eruit en renden allen de dijk af. (5 september 1944 Dolle Dinsdag)
Veessen, 10 september 1944
Weer bromden er vliegtuigen, er zit spanning in de mensen over hoe het verder zal gaan met de oorlog. De toestand lijkt donker ten opzichte van voeding en brandstoffen nu er bijna geen vervoer is. Ds. Buenk las vanmorgen voor uit Lucas 21, over dat God zelfs de vogel des hemels nog voedt die geen voorraadschuren hebben gevormd.
Veessen, 14 september 1944
Wij hebben op het ogenblik een paar Duitse werklieden slapen en een kopje koffiedrinken. Die mensen wilden zo graag een thuiskomen. Ze lagen in de school maar konden daar niet slapen. Nu hadden ze gehoord dat wij nog wel slaapgelegenheid hadden en ze betalen goed. Het zijn nette mensen en moeten niets van de Krieg hebben. De ene was kleermaker en de andere machinist op een bierstokerij.
Op de voorzijde van de brief staat vermeld: Retour afzender Olst. Santje schreef hier, bij herlezing van de brief in 2001, bij: September 1944. Slag om Arnhem. Brief kwam niet meer over. Opa opoe, 2 Duitsers in huis.
Veessen, 24 september 1944
Het is zondagmiddag en zal maar weer eens schrijven al zal het nog wel even duren voordat de brieven in je bezit komen. Maar nu denk ik maar dat ik een beetje met je aan het praten ben anders voel ik mij zo alleen. Jij voelt je natuurlijk ook zo eenzaam en onrustig nu ze bij jou in de buurt aan het vechten zijn. Gisteren konden we hier het gebulder van het geschut horen, dan moet ik altijd aan je denken hoe je het daar hebt. Tot nu toe is het hier nog aardig rustig, wel was er vannacht erg veel gevlieg en allemaal lichtkogels. Gisteren hebben ze ook geschoten, ze zouden op de straatweg (de dijk) in Olst op auto’s geschoten, maar zeker weten doe ik het nog niet.
Groeten van vader en moeder, die zijn ook zo bezorgd om onze Riekje. Riekje trekt zich van de hele oorlog niets aan. Verscheidene Duitsers (verplicht ingekwartierd) hebben haar al op de arm gehad en zegt ze vriendelijk dag. Wat lief meisje zeggen ze. Vader moet hun boks (broek) nog wel eens maken. De meesten verlangen erg naar huis. Voor die mensen is het ook al een heel kruis, de hele oorlog.
Veessen, 26 september 1944
Ik zal je maar eens weer schrijven bij kaarslicht. En dan maar vroeg naar bed. Ik heb nog geen brief van je terug gehad of er mag er nog een in Olst liggen. Ik vind het wat naar dat ik niets van je hoor en verlang zo naar je.
Wat waren er vandaag veel Tommy’s in de lucht, ze zullen Duitsland wel weer te pakken hebben gehad. Ze zeggen dat hier in de omgeving en ook in Veessen de evacués uit Arnhem komen. Dat is ook wat voor die mensen, we zullen ze maar hartelijk ontvangen. Die mensen hebben al verdriet genoeg om hun hele hebben en houden in de steek te laten, wat brengt die oorlog toch een leed op de wereld.
(Op de voorzijde van de enveloppe staat ‘retour afzender, Olst’. Op de achterzijde staat ‘vertrokken’, met poststempel Ede, 28 X 9V 1944)
Veessen, 1 oktober 1944
Ik hoop dat het goed met je gaat. Ze denken hier allemaal dat jullie wel geëvacueerd zullen zijn, maar dat weet natuurlijk niemand zeker. Al zitten jullie daar wel gevaarlijk, we zullen het beste maar hopen ook al lijkt alles donker en somber. God geeft altijd uitkomst, hoe die ook is. Hier moeten verscheidene jongens graven aan de stellingen aan de IJssel, je kunt bij Van der Zee aan gindse kant haast niet meer op de weg komen, je moet eerst over de loopgraven stappen.
Ede, 3 oktober 1944
Vertrek uit Oranje Nassau Oord. Brief was geadresseerd aan E. v.d. Scheer, Kleermaker, Veessen, Gem. Heerde.
Ik zit hier met een paar dozijn andere patiënten in een school in Ede. Arend Peters is ook bij me. Derk Post en Aaltje wilden niet mee. Nu zijn we onder het Rode Kruis maar we doen alle moeite om hier weg te komen via Apeldoorn want het is hier niets gedaan met het kuren, we liggen in een stofrommel en zijn ook al in een houten barak geweest. We wilden met een man of 6 op huis aan doch er is geen vervoer meer en lopen kunnen we niet meer volhouden, het is ook nog slecht weer en koud. Het is een rare boel hoor.
Zondagmorgen zijn we van ONO in Renkum afgegaan want het werd te gevaarlijk, men zou gek worden van de zenuwen. Ze hadden ons al in een keldergewelf gelegd, in het donker en stuiven dat het deed, wat hebben we in angst gezeten de laatste paar weken, met name vanaf 17 september toen de Engelsen met zweefvliegtuigen enz. overkwamen naar Deelen. Er zijn een paar granaten voor het sanatorium terecht gekomen, alle ruiten waren stuk, ook die van de kamers.
Renkum, Wageningen enz. moesten zondagavond geëvacueerd wezen want dan beginnen de Engelsen met zwaar geschut, maar de Duuk (directeur ONO) wou niet evacueren, alle ruiten waren stuk geschoten, nu kunnen de anderen niet meer weg en zitten ze als ratten in de val, daaronder in de kelder met 150 man. Straks hebben ze niets meer te eten nu heel Renkum is verlaten. De dokter ging de laatste weken al zelf met de wagen melk en brood halen. De Duitsers stonden met groot geschut vlak bij het sanatorium en de Engelsen in de Betuwe maar schieten. Het was een zenuwenhel, we konden niet meer slapen en kuren en daarna zijn we met een hele troep weggegaan. De Engelsen zitten nu voor de Rijn maar zullen er wel gauw overtrekken hiernaartoe. De luchtlandingsdivisie bij Arnhem is door de Duitsers vernietigd, nu schat het beste hoor, houdt goede moed en vertrouw op God, die zal alles ten goede schikken.
Naschrift redactie.
Uit de vele brieven van de beide echtelieden hebben we geprobeerd een inzicht te krijgen in het dagelijkse leven van Santje en Jan gedurende de periode 1943/1944. Opvallend daarbij: er is veel aandacht voor het dagelijkse eten. Bij binnenkomst in het ONO vond Jan het eten al tegenvallen en was dan ook blij als er weer een (voedsel)pakket kwam. Wel werd er gedeeld met anderen. In een latere periode blijkt de kwaliteit van het eten nog minder te worden en bij tijd en wijle is er diarree bij het overgrote deel van de patiënten. Ook Santje schrijft regelmatig over het dagelijkse eten en hoe blij ze is met de bottenzak van OLBA. Een varkenskop schijnt in die dagen zeer welkom te zijn geweest.
In haar brief van 11 januari 1944 schrijft Santje over een luchtgevecht, waarbij in de richting van Deventer, vliegtuigen brandend neerstorten. Ook stort er één neer in de buurt bij Oene. We vragen ons af of dat het vliegtuig is geweest van het artikel in Tijdschrift 78, april 2018, ‘De laatste vlucht van de bommenwerper Boeing 17-G, met serienummer 42-31175’. In dat artikel stort op 11 januari 1944, deze Boeing neer in Markluiden, een buurtschap in de gemeente Heerde. Geografisch gezien iets ten noorden van Oene.
Verder hebben beide echtelieden een groot vertrouwen in hun geloof en dat helpt hen door deze moeilijke periode in hun leven. Santje heeft daarbij veel steun aan ds. Buenk.
Uit de brieven is niet na te gaan hoe Jan uiteindelijk weer is thuisgekomen. De redactie heeft hierover navraag gedaan bij zoon Herman, die geeft het volgende aan. “Van mijn zus Riet heb ik de volgende informatie. Door de landing van de parachutisten in september 1944 (slag bij Arnhem) kwam het sanatorium in het epicentrum van het oorlogsgeweld te liggen. De patiënten moesten worden verplaatst naar de kelder. Na dagen van aanhoudende gevechten werd de situatie onhoudbaar en heeft de directer gezegd dat wie kon lopen maar naar huis moest gaan. Mijn vader kon helemaal niet goed lopen, hij had een (operabele) ingegroeide nagel aan de grote teen. Omdat hij zo beroerd liep heeft een oude vrouw (uit de onafzienbare stoet evacués uit Arnhem) hem haar fiets met houten banden aangeboden. Hij heeft die dag een lift gekregen van een hooiwagen die hem tot Ede bracht waar hij twee nachten in een school heeft overnacht. Vandaar is hij met een vrachtauto meegelift naar Heerde. Al met al heeft het 3 dagen geduurd voordat hij in Veessen aankwam. Van telefoneren was destijds nauwelijks sprake. Bijna niemand had telefoon. Iemand heeft mijn vader gesignaleerd in Heerde en die heeft mijn moeder in Veessen gewaarschuwd. Mijn moeder is met haar fiets mijn vader uit Heerde gaan ophalen. Hij kwam dus aan bij mijn grootouders achter op de fiets van Santje, hun dochter. Bijzonder detail: het bericht dat mijn vader in Heerde was gezien, kwam voor mijn moeder en grootouders totaal onverwacht. Ze hadden geen idee waar mijn vader uithing en waren uiteraard heel ongerust. Riet: "Ik was thuis in Veessen en toen ik mijn vader zag (voor het eerst sinds mijn geboorte op 20 september 1943) heb ik vreselijk gehuild want ik was zo bang van hem. Hij had een baard van dagen en zijn kleren waren vuil en stonken". Mijn vader heeft na thuiskomt in Olst nog twee jaren moeten kuren; op bed in de erker.
Resumerend: het heeft 3 dagen geduurd voordat mijn vader in Veessen arriveerde. De brief uit Ede dateert van 3 oktober 1944.
Stel dat hij op 4 of 5 oktober in Veessen is aangekomen. Daar zal hij enkele dagen zijn gebleven. Verondersteld mag worden dat hij met vrouw en kind omstreeks 8 oktober 1944 naar de Meente in Olst teruggekeerd.
Arend Peters is gelijktijdig met mijn vader uit Renkum vertrokken, ze hebben beiden in Ede in de school overnacht. Daarna heeft Arend zijn eigen plan getrokken en is richting Olst gegaan. Hoe Arend is thuis gekomen staat in onderstaande Facebook bericht.
Comments